Geschiedenis van kroatië
__Algemeen
| Kroatie ligt tussen oost en west Europa in en is eeuwenlang als
doorvoerland gebruikt. Zodoende kwamen verschillende culturen met elkaar
in aanraking. Diverse culturele invloeden hebben bijgedragen aan de
geschiedenis van het land. De geschiedenis van Kroatie gaat bijna zo ver
terug als de mensheid zelf. Het huidige Kroatië werd in de oudheid
bewoond door Illyriërs. Het werd in 35 voor Christus door Octavianus als
Pannonia bij het Romeinse Rijk ingelijfd. Het behoorde na de deling van
dit rijk afwisselend tot het westelijk deel van het Romeinse Rijk, het
Ostrogotische en het Byzantijnse Rijk. In de 7de eeuw werd het veroverd
door Slavische stammen. De politieke geschiedenis en de kerstening
vanuit het noorden (waardoor niet het cyrillische, maar het Latijnse
alfabet werd (overgenomen) veroorzaakten een scheiding van de
stamverwante Zuid-Slaven in Servië. Onder vorst Tomislav (koning in 924)
maakte Kroatië zich onafhankelijk. Venetië veroverde het kustgebied. De
invloed van de Italiaanse bouwkunst is nog steeds zichtbaar in de
Kroatische kustplaatsen.
Koning Tomislav | In de 16de en het begin van de 17de eeuw maakten de Turken zich van een groot deel van Kroatië meester (huidige Bosnië). De kustplaatsen en de eilanden bleven in handen van de Venetianen . In 1699 viel Kroatië in Oostenrijkse handen. In 1779 werd het administratief bij Hongarije gevoegd. Mede onder invloed van de Franse Revolutie kwam een nationale beweging op, waarbij het grootste deel van Kroatië (exclusief een deel van Dalmatië) bij het Hongaarse rijksdeel werd ingelijfd. Deze beweging richtte zich vooral tegen Boedapest. In 1868 werd aan Kroatië een zekere mate van autonomie verleend. Tijdens de Eerste Wereldoorlog koos een deel van de Kroaten voor een Joegoslavisch koninkrijk onder de Servische dynastie. De Kroatische strijd tegen het centralisme en de bureaucratie van Belgrado werd vooral gevoerd door de Kroatische Boerenpartij. Daarnaast was er de extremistische Ustasa-beweging, die gesteund werd door Italië en Hongarije en verantwoordelijk was voor de moord op koning Alexander in 1934. Bij de Duitse aanval in 1941 nam men een afwachtende houding aan. De uit Italië komende Ustasa-leider Ante Paveliæ werd in april 1941 premier. Paveliæ genoot enige tijd ruime erkenning. Met de hulp van een deel van vooral de lagere rooms-katholieke geestelijkheid en van Bosnische islamieten werd terreur tegen de orthodoxen uitgeoefend. Het regime van Paveliæ werd ook door wanbeheer gekenmerkt. De Kroatische militie bleek onbetrouwbaar, veel mensen liepen over naar de partizanen onder de Kroaat Josip Broz Tito. Paveliæ en een aantal van de zijnen ontvluchtten in mei 1945 het land. Na de tweede wereldoorlog maakt Kroatië weer deel uit van de federatie Joegoslavië. Aan het eind van de jaren tachtig namen de traditionele tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen weer toe. Na het aantreden in de deelrepubliek Servië van Slobodan Miloseviæ en nadat Servië de heerschappij over Joegoslavië verder naar zich toe leek te trekken, breidden de onlusten en politieke spanningen zich ook uit naar Kroatië. Kroatische nationalisten ijverden inmiddels openlijk voor een grotere onafhankelijkheid van hun republiek. In 1989 werd een nieuwe kieswet ingevoerd en in december 1990 verklaarde Kroatië zich soeverein. Kroatië werd op 15 januari 1992 als een onafhankelijke staat door de Europese Gemeenschap erkend. Duitsland, Hongarije en Italië knoopten als eerste staten diplomatieke betrekkingen aan. De president van de nieuwe republiek werd Franjo Tudjman, leider van de regerende Kroatische nationalistische partij HDZ (Hrvatska Demokratska Zajednica, de Kroatische Democratische Unie).
President Franjo Tudjman | Tijdens de oorlog om de door Serviërs geclaimde Kroatische gebieden (Krajina) heeft Kroatië een derde deel van zijn grondgebied aan de Serviërs verloren. Een aantal daar gelegen steden, waaronder Vukovar en Osijek, zijn zwaar verwoest. De door Serviërs bezette gebieden in Kroatië waren: Krajina, West-Srijem, Baranja, West- en Oost-Slavonië. Aan de andere kant raakte Kroatië steeds meer betrokken bij de oorlog in Bosnië-Herzegovina. Kroatische milities streden daar aanvankelijk samen met de moslims tegen de Serviërs, maar keerden zich in 1993 tegen de moslims om in het zicht van een mogelijke regeling nog zoveel mogelijk grondgebied te veroveren. In januari van hetzelfde jaar begonnen de Kroatische strijdkrachten een offensief tegen de Servische posities in de Knin-regio. Dit leidde tot een felle veroordeling van de internationale gemeenschap, die een verdere escalatie van het conflict vreesde. De economische hervormingen en de privatiseringen van bedrijven leidden tot een chaos, gekenmerkt door corruptie, financiële schandalen, hoge inflatie en hoge werkloosheid. Op politiek gebied verbeterden in 1994 de verhoudingen met de Bosnische regering, wat resulteerde in een doeltreffende samenwerking tijdens het herfstoffensief tegen de Bosnische Serviërs. Bij het vredesakkoord voor Bosnië-Hercegovina, dat de presidenten van Bosnië, Kroatië en Servië in november 1995 sloten in het Amerikaanse Dayton, moest Kroatië belangrijke concessies doen in de vorm van teruggave van veroverd gebied aan de Serviërs. Het Dayton-akkoord opende in 1996 de weg naar betere relaties tussen Kroatië en Servië. Dit resulteerde in het aanknopen van diplomatieke banden. De HDZ bleef aan de macht tot 1999, het jaar waarin Tudjman overleed. Hierna leed de HDZ een verpletterende nederlaag. Nu regeert een coalitie van zes partijen waarvan de invloedrijkste de SDP van premier Ivica Raèan is. De president van Kroatie is Stjepan Mesiæ. Kroatie krijgt na de dood van Tudjman en de vorming van de nieuwe coalitie internationaal steeds meer aanzien.
Koning Tomislav | In de 16de en het begin van de 17de eeuw maakten de Turken zich van een groot deel van Kroatië meester (huidige Bosnië). De kustplaatsen en de eilanden bleven in handen van de Venetianen . In 1699 viel Kroatië in Oostenrijkse handen. In 1779 werd het administratief bij Hongarije gevoegd. Mede onder invloed van de Franse Revolutie kwam een nationale beweging op, waarbij het grootste deel van Kroatië (exclusief een deel van Dalmatië) bij het Hongaarse rijksdeel werd ingelijfd. Deze beweging richtte zich vooral tegen Boedapest. In 1868 werd aan Kroatië een zekere mate van autonomie verleend. Tijdens de Eerste Wereldoorlog koos een deel van de Kroaten voor een Joegoslavisch koninkrijk onder de Servische dynastie. De Kroatische strijd tegen het centralisme en de bureaucratie van Belgrado werd vooral gevoerd door de Kroatische Boerenpartij. Daarnaast was er de extremistische Ustasa-beweging, die gesteund werd door Italië en Hongarije en verantwoordelijk was voor de moord op koning Alexander in 1934. Bij de Duitse aanval in 1941 nam men een afwachtende houding aan. De uit Italië komende Ustasa-leider Ante Paveliæ werd in april 1941 premier. Paveliæ genoot enige tijd ruime erkenning. Met de hulp van een deel van vooral de lagere rooms-katholieke geestelijkheid en van Bosnische islamieten werd terreur tegen de orthodoxen uitgeoefend. Het regime van Paveliæ werd ook door wanbeheer gekenmerkt. De Kroatische militie bleek onbetrouwbaar, veel mensen liepen over naar de partizanen onder de Kroaat Josip Broz Tito. Paveliæ en een aantal van de zijnen ontvluchtten in mei 1945 het land. Na de tweede wereldoorlog maakt Kroatië weer deel uit van de federatie Joegoslavië. Aan het eind van de jaren tachtig namen de traditionele tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen weer toe. Na het aantreden in de deelrepubliek Servië van Slobodan Miloseviæ en nadat Servië de heerschappij over Joegoslavië verder naar zich toe leek te trekken, breidden de onlusten en politieke spanningen zich ook uit naar Kroatië. Kroatische nationalisten ijverden inmiddels openlijk voor een grotere onafhankelijkheid van hun republiek. In 1989 werd een nieuwe kieswet ingevoerd en in december 1990 verklaarde Kroatië zich soeverein. Kroatië werd op 15 januari 1992 als een onafhankelijke staat door de Europese Gemeenschap erkend. Duitsland, Hongarije en Italië knoopten als eerste staten diplomatieke betrekkingen aan. De president van de nieuwe republiek werd Franjo Tudjman, leider van de regerende Kroatische nationalistische partij HDZ (Hrvatska Demokratska Zajednica, de Kroatische Democratische Unie).
President Franjo Tudjman | Tijdens de oorlog om de door Serviërs geclaimde Kroatische gebieden (Krajina) heeft Kroatië een derde deel van zijn grondgebied aan de Serviërs verloren. Een aantal daar gelegen steden, waaronder Vukovar en Osijek, zijn zwaar verwoest. De door Serviërs bezette gebieden in Kroatië waren: Krajina, West-Srijem, Baranja, West- en Oost-Slavonië. Aan de andere kant raakte Kroatië steeds meer betrokken bij de oorlog in Bosnië-Herzegovina. Kroatische milities streden daar aanvankelijk samen met de moslims tegen de Serviërs, maar keerden zich in 1993 tegen de moslims om in het zicht van een mogelijke regeling nog zoveel mogelijk grondgebied te veroveren. In januari van hetzelfde jaar begonnen de Kroatische strijdkrachten een offensief tegen de Servische posities in de Knin-regio. Dit leidde tot een felle veroordeling van de internationale gemeenschap, die een verdere escalatie van het conflict vreesde. De economische hervormingen en de privatiseringen van bedrijven leidden tot een chaos, gekenmerkt door corruptie, financiële schandalen, hoge inflatie en hoge werkloosheid. Op politiek gebied verbeterden in 1994 de verhoudingen met de Bosnische regering, wat resulteerde in een doeltreffende samenwerking tijdens het herfstoffensief tegen de Bosnische Serviërs. Bij het vredesakkoord voor Bosnië-Hercegovina, dat de presidenten van Bosnië, Kroatië en Servië in november 1995 sloten in het Amerikaanse Dayton, moest Kroatië belangrijke concessies doen in de vorm van teruggave van veroverd gebied aan de Serviërs. Het Dayton-akkoord opende in 1996 de weg naar betere relaties tussen Kroatië en Servië. Dit resulteerde in het aanknopen van diplomatieke banden. De HDZ bleef aan de macht tot 1999, het jaar waarin Tudjman overleed. Hierna leed de HDZ een verpletterende nederlaag. Nu regeert een coalitie van zes partijen waarvan de invloedrijkste de SDP van premier Ivica Raèan is. De president van Kroatie is Stjepan Mesiæ. Kroatie krijgt na de dood van Tudjman en de vorming van de nieuwe coalitie internationaal steeds meer aanzien.